Nieuws

Zoeken

Laatste nieuws

  • 22/01/2013

Werkgelegenheisplan 45+

Ondernemingen met meer dan 20 werknemers: werkgelegenheidsplan 45+ verplicht vanaf 2013.

De Nationale Arbeidsraad heeft op 27 juni 2012 de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) nr. 104 gesloten over de uitvoering van een werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers in de onderneming. Die CAO treedt in werking op 1 januari 2013.


Op basis van de bepalingen die vervat zijn in de CAO nr. 104 moet in bepaalde ondernemingen een plan worden opgesteld om de tewerkstelling van werknemers van minstens 45 jaar te behouden/verhogen.


Is het plan verplicht?

De ondernemingen (in de zin van technische bedrijfseenheid) dienen een werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers uit te werken als ze meer dan 20 werknemers (werknemers in voltijdse equivalenten (Dimona) en, desgevallend, uitzendkrachten in voltijdse equivalenten) tewerkstellen op de 1e werkdag van het kalenderjaar waarin het plan zal worden opgesteld.
Opgelet! Het zo bekomen aantal werknemers wordt, in principe, voor 4 jaar vastgesteld.


Wat moet vermeld worden in het plan?

Het werkgelegenheidsplan oudere werknemers zal het volgende bevatten:


A. Jaarlijkse/meerjarenmaatregelen om het aantal werknemers van minstens 45 jaar in de onderneming te behouden/verhogen. Het zal maatregelen betreffen:

> die ondernemingsspecifiek zijn
> en waarvoor een (meer) actiegebied(en) werd(en) gekozen zoals, met name, de selectie en indienstneming van nieuwe werknemers, de ontwikkeling van de competenties/kwalificaties van de werknemers, de toegang tot opleidingen, de mogelijkheden voor een aanpassing van de arbeidstijd/-omstandigheden.

B. de volgende verplichte vermeldingen:

> gegevens van de onderneming (benaming, adres, ondernemingsnummer, enz.)
> datum waarop het plan is gesloten en geldigheidsduur
> te bereiken doelstelling(en) (de arbeidsparticipatiegraad van werknemers van 45 jaar en ouder verhogen)
> vaststelling van het (de) gekozen actiegebied(en) en beschrijving van de concrete
maatregel(en)
> betrokken functie(s)/werkplek(ken)
> persoon die verantwoordelijk is voor de uitvoering
> evaluatie van het vorige plan
> bijlagen (voorstellen van de werknemersvertegenwoordigers die niet in aanmerking werden genomen en toelichting van de werkgever (zie hierna)).

Opgelet! De werkgever moet het werkgelegenheidsplan oudere werknemers gedurende 5 jaar bewaren.


Hoe te werk gaan om het plan uit te werken/uit te voeren?

De procedure voor de uitwerking en uitvoering van het werkgelegenheidsplan oudere werknemers bestaat uit volgende stappen:

1. de werkgever stelt ieder jaar een ontwerp van plan op.
2. de werkgever legt het ontwerp van plan voor (naar aanleiding van de jaarlijkse inlichtingen) aan de ondernemingsraad (O.R.) of, bij gebrek hieraan, aan de vakbondsafvaardiging (V.A.) of, bij gebrek hieraan, aan het comité voor preventie en bescherming op het werk (C .P.B.W.) (informatie en raadpleging vooraleer het plan wordt goedgekeurd).
Opmerking – Indien er geen orgaan is in de ondernemingen met minder dan 50 werknemers, informeert de werkgever de werknemers over het ontwerp van plan.
3. de werknemersvertegenwoordigers brengen, desgevallend, een advies uit (voorstellen over het ontwerp van plan) uiterlijk binnen 2 maanden na ontvangst van het ontwerp van plan.
4. het plan wordt goedgekeurd na eventuele wijzigingen op basis van het advies van de
werknemersvertegenwoordigers. Beslist de werkgever om dat advies niet in aanmerking te nemen, dan moet hij toelichting geven en het betrokken orgaan binnen 2 maanden na ontvangst van het advies daarvan in kennis stellen.

Herinnering! De voorstellen van de werknemersvertegenwoordigers die de werkgever niet in aanmerking heeft genomen en zijn toelichting moeten als bijlage bij het plan worden gevoegd.


Opgelet! Na afloop van het plan moet de werkgever de O.R. of, bij gebrek daaraan, de V.A. of, bij gebrek daaraan, het C.P.B.W. of, bij gebrek daaraan, de werknemers informeren over de resultaten van de maatregelen die werden uitgevoerd.
Wanneer in het plan meerjarenmaatregelen zijn opgenomen, moet aan de O.R. ieder jaar een verslag over de voortgang van het plan worden voorgelegd (naar aanleiding van de jaarlijkse inlichtingen) of, bij gebrek daaraan, aan de V.A. of, bij gebrek daaraan, aan het C .P.B.W. of, bij gebrek daaraan, aan de werknemers.

Bron: Partena