Collectieve Arbeidsovereenkomsten

Arbeidsduur taxi

Publicatie : 2002-10-05

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID


25 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 juli 1971 betreffende de arbeidsduur van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van taxi's en taxi-bestelwagens (1) 

ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op 19, derde lid, 1°;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 juli 1971 betreffende de arbeidsduur van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van taxi's en taxi-bestelwagens, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het advies van het Paritair Comité voor het vervoer;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de werkgevers en de werknemers van de vervoerssector, met het oog op de rechtszekerheid, onverwijld op de hoogte moeten worden gebracht van de wijziging van de regeling inzake de vaststelling van de arbeidsduur die geldt voor het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van taxi's en taxi-bestelwagens;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 14 juli 1971 betreffende de arbeidsduur van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van taxi's en taxi-bestelwagens wordt vervangen als volgt :
« Art. 3. Voor de vaststelling van de arbeidsduur, wordt er geen rekening gehouden met de tijd gedurende welke de werkman ter beschikking van de werkgever is zonder effectieve arbeid te presteren; aldus wordt 24 pct. van de aanwezigheidstijd niet voor de berekening van de arbeidsduur in aanmerking genomen. »
Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 september 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
_______
Nota
(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971.
Koninklijk besluit van 14 juli 1971, Belgisch Staatsblad van 12 oktober 1971.

Publicatie : 2002-11-06

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID
4 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2001, gesloten in het Paritair Comite voor het vervoer, betreffende de arbeidsduur van de chauffeurs die zijn tewerkgesteld door taxi-ondernemingen (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsov ereenkomsten en de paritaire comites, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comite voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2001, gesloten in het Paritair
Comite voor het vervoer, betreffende de arbeidsduur van de chauffeurs die zijn tewerkgesteld door taxiondernemingen.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 september 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
_______
Nota
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Comite voor het vervoer

Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2001

Arbeidsduur van de chauffeurs die zijn tewerkgesteld door taxi-ondernemi ngen (Overeenkomst geregistreerd op 28 september 2001 onder het nummer 59011/CO/140.06)

Paritair Comité voor het Vervoer
Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2001

Collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de arbeidsduur van de chauffeurs die zijn tewerkgesteld door taxiondernemingen.

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
HOOFDSTUK II. - Juridisch kader
HOOFDSTUK III. - Arbeidsduur
HOOFDSTUK IV. - Arbeidsduurverkorting
HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur


HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Art. 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die een taxionderneming uitbaten en ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer alsook op hun chauffeurs.

Onder chauffeurs wordt bedoeld de mannelijke en vrouwelijke chauffeurs.

HOOFDSTUK II. - Juridisch kader

Art. 2.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1968 betreffende de arbeidsvoorwaarden van sommige categorieën van werklieden, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 1983.
 

HOOFDSTUK III. - Arbeidsduur

Art. 3.
De tijd gedurende dewelke de bestuurder in dienst van de werkgever is, waarin begrepen de bij het arbeidsreglement bepaalde rustperiodes, mag niet korter zijn dan 5u/dag en de 11u/dag niet overschrijden.

De maximumduur bedoeld in voorgaande alinea mag evenwel, onverminderd de bepalingen van de wet van 16 maart 1971 betreffende de arbeidsduur in de openbare en particuliere sectoren van het ‘s lands bedrijfsleven en de uitvoeringsbesluiten ervan, eens per week 12 u/dag belopen, als mede op 24 en 31 december.

Hij is evenwel beperkt tot 650 uren per periode van dertien opeenvolgende weken.

Art. 4.
Onverminderd de bepalingen van de wet van 16 maart 1971, worden de arbeidsuren, welke worden opgelegd en verricht buiten de in vorig artikel vastgestelde grenzen, betaald als overuren met overloon.

Art. 5.
De werklieden hebben, boven de rustdagen welke worden verleend voor de inhaling van het op zon- en feestdagen verricht werk, recht op 2 bijkomende rustdagen per kwartaal, welke moeten samengevoegd worden met een andere rustdag of zondag, volgens de mogelijkheden van de onderneming.

Art. 6.
De werklieden moeten een onafgebroken minimumrust van 11 uren per periode van 24 uren genieten.

Art. 7 §1.
In toepassing van artikel 3 van het Koninklijk Besluit van 14 juli 1971 wordt 76 % van de aanwezigheidstijd als effectieve arbeidstijd beschouwd. De overige 24 % wordt aanzien als tijd gedurende welke de werklieden ter beschikking staan van de werkgever zonder effectieve arbeid te presteren..

Art. 7 §2.
Het paritair comité verzoekt de minister om het Koninklijk besluit van 14 juli 1971 in deze zin aan te passen.

Art. 8.
De effectieve arbeidsduur bedraagt gemiddeld 38 uur per week over een periode van dertien weken zoals voorzien in art. 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971.

HOOFDSTUK IV. - Arbeidsduurverkorting

Art. 9.
Via een ondernemingsakkoord getekend door de werkgever en de vertegenwoordigers van de representatieve vakbonden in het paritair comité kunnen de ondernemingen een bijkomende betaalde rustdag toekennen aan de chauffeurs, telkens als zij werkelijk 30 dagen hebben gewerkt.

HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur

Art. 10 §1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 01.10.2001 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Art. 10 §2.
Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd. Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Vervoer, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.